Inleiding
Waarom krijgt de ene persoon een harde bierbuik, terwijl de ander gelijkmatig vet opslaat over het hele lichaam? Waarom lijken sommige mensen, ondanks een ‘gezond’ gewicht, toch een opgeblazen “broodbuik” te hebben? En hoe kan het dat vooral mannen een appelfiguur ontwikkelen, terwijl vrouwen vaker vet opslaan op de heupen en dijen?
De antwoorden liggen verscholen in een complex samenspel van hormonen zoals insuline, cortisol en testosteron, die bepalen waar en hoe vet wordt opgeslagen. In onze moderne wereld, waarin stress, bewerkte voeding en hormonale verstoringen de norm zijn, werken deze systemen vaak niet meer zoals ze bedoeld waren. Wat ooit een evolutionair voordeel bood, zoals het opslaan van visceraal vet als snelle energiebron, kan nu juist een risico vormen voor onze gezondheid.
In dit artikel schrijf ik waarom sommige mensen vet opslaan als hard en gevaarlijk, terwijl anderen vet onderhuids en relatief onschuldig opslaan. Ik beschrijf welke leefstijl keuzes hier invloed op hebben. Want door deze mechanismen te begrijpen, kunnen we strategieën vinden om de controle over ons lichaam terug te winnen en de vicieuze cirkel van vetopslag en hormonale disbalans te doorbreken.
Maar eerst de term bierbuik
De Bierbuik?
We noemen een dergelijk buik een bierbuik maar is dit een terechte naam?
De term “bierbuik” roept vaak het beeld op van een man met een harde, ronde buik. Een soort interne airbag van vet die niet zacht en knijpbaar is, maar eerder gespannen en aanwezig. Dit type vetopslag wordt voornamelijk veroorzaakt door een overmaat aan calorieën, insulineresistentie en hormonale verstoringen. Maar ligt bier hier werkelijk aan ten grondslag, of is de oorzaak breder dan dat?
Bier bevat fyto-oestrogenen door hop, wat in theorie een lichte invloed kan hebben op de hormoonbalans. Maar de echte boosdoeners zijn de alcohol, suikers en het effect op insuline en cortisol. Wanneer je alcohol drinkt, geeft je lever prioriteit aan het afbreken daarvan, waardoor vetverbranding tijdelijk wordt stopgezet. Ondertussen levert bier snelle suikers in de vorm van maltose, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt en de alvleesklier insuline afgeeft. Dit stimuleert vetopslag, met name in de buikstreek, waar vetcellen extra gevoelig zijn voor insuline. Daarnaast kan regelmatige alcoholconsumptie de testosteronspiegel verlagen, wat de neiging tot buikvetopslag verder versterkt.
Toch is het niet alleen bier dat deze vetopslag veroorzaakt. Veel mensen die nauwelijks alcohol drinken, ontwikkelen alsnog een opgeblazen buik door een dieet rijk aan geraffineerde koolhydraten. Dit wordt soms een “broodbuik” genoemd. Een verwijzing naar de impact van tarweproducten en snelle koolhydraten op de bloedsuikerspiegel. Wittebroodjes, pasta en suikerhoudende voedingsmiddelen leiden tot frequente insulinepieken, wat op de lange termijn kan bijdragen aan insulineresistentie en chronische vetopslag in de buikstreek.
Bovendien kan een dieet met veel geraffineerde koolhydraten de darmgezondheid verstoren, wat bij sommige mensen leidt tot een opgeblazen gevoel en laaggradige ontstekingen. Deze ontstekingen verstoren de insulinegevoeligheid nog verder, waardoor de vicieuze cirkel van vetopslag en hormonale ontregeling in stand blijft.
Hoewel de “bierbuik” historisch gezien een populaire term is geworden, lijkt “broodbuik” in veel gevallen een betere beschrijving van het onderliggende probleem. Het draait uiteindelijk niet alleen om alcohol, maar om de bredere impact van voeding op insuline, cortisol en vetopslag. Wat ooit een evolutionaire overlevingsstrategie was, wordt in onze moderne maatschappij een risicofactor voor metabole aandoeningen.
Waarom is het zo Gevaarlijk?
We zien een uitpuilende buik, die echt groot en rond is en keihard. Daarnaast zie je vaak dunne armen en dunne benen. Aan de armen en benen te zien lijkt iemand niet te dik, maar er is toch flink wat overgewicht.
Esthetisch is het geen gezicht. Een buik zo bol dat het lijkt alsof die op klappen staat is niet de mens is zijn natuurlijke prime. Maar esthetisch is het minst van het probleem.
Buikvet kan zijn onderhuids vet rondom de buik of visceraal vet. Visceraal vet is vet dat zich in de buikholte bevindt rondom de organen. We hebben visceraal vet om de organen te beschermen.
Vaak wordt visceraal vet als gevaarlijk beschreven en dat is deels terecht. Iedereen heeft een klein beetje orgaanvet nodig ter bescherming. Visceraal vet wordt pas gevaarlijk (echt gevaarlijk) als je er te veel van hebt.
“Wat kan mij die buik schelen? Het interesseert me niets hoe ik eruitzie.”
Het is gevaarlijk vanwege de druk die het geeft tegen de buikwand. Het vet ligt achter de spieren. Het gevolg is een slechte controle over of volledige onmogelijkheid om de buikspieren aan te spannen. De druk scheurt de linea alba en er ontstaat een mogelijke diastase.
Daarnaast drukt het tegen het middenrif, de ademhalingsspier. Het gevolg is dat het middenrif net als de buikspieren niet goed meer kan functioneren. De ademhaling komt in het nauw. Het adempatroon wordt oppervlakkiger en hulpademhalingsspieren moeten het meeste werk doen. De ademhaling zal gestrestst voelen en de stressresponse aanwakkeren.
De druk wordt ook uitgevoerd op de organen zoals de darmen, nieren, lever en maag. De organen en hun normaal functioneren komt in het gedrang.
Visceraal vet beïnvloedt de hormonen. Dit heeft gevolgen voor bijvoorbeeld je energie, gewicht, eetlust en vermogen om te herstellen.
Visceraal vet geeft ontstekingsbevorderende stoffen (cytokines) af en ook op die manier draagt het bij aan leefstijl ziektes.
Gezondheidsrisico’s gerelateerd aan visceraal vet zijn onder andere:
- Hart- en vaatziekte
- Diabetes
- Alzheimer
- Beroerte
- Kanker
Je moet dit niet lezen als: je krijgt dit van visceraal vet. Het is eerder zo dat de leefstijl keuzes die je maakt die leiden tot de opslag van visceraal vet, ook de leefstijl keuzes zijn die leiden tot deze leefstijl ziektes.
Wil je meer weten over de kracht van oervoeding en hoe jij het kan toepassen?
Wat zijn deze Leefstijl keuzes
Vet opslaan is van levensbelang!
Dat we vet kunnen opslaan is enorm gunstig. Deze reserves stellen ons in staat om in tijden van schaarste energie te hebben om te overleven. In de zomer bijvoorbeeld, van nature de tijd dat er meer koolhydraten in de vorm van vers zoet fruit en honing aanwezig zijn, kunnen we bouwen aan een vetrandje voor de schaarse winter. Helaas voor de moderne mens met oergenen komt deze schaarse tijd niet. Sterker nog, wij eten in december meer zoetigheid dan de oermens at in een heel jaar. We hebben de mogelijkheid om het hele jaar door te overeten en te bouwen aan deze reserves.
De moderne mens bouwt het hele jaar aan een vetrandje dat hij nooit gaat gebruiken.
De leefstijl keuze die leidt tot overtollige vetopslag is simpel weg overeten.
Maar waarom wordt het opgeslagen als hard buikvet en niet als blubber onder de huid?
De overdadige consumptie van (geraffineerde) koolhydraten.
Koolhydraten verhogen de glucosespiegel in het bloed. Een hoge glucosespiegel is toxisch voor de cellen en dus organen. Het lichaam moet zorgen dat het zo snel mogelijk de glucose spiegel weer normaliseert. De mogelijkheden zijn: de glucose direct gebruiken als energie, deels de glucose opslaan als glycogeen of omzetten in vetzuren en opslaan als vet. Aangezien we de krankzinnige hoeveelheid geconsumeerde geraffineerde koolhydraten nooit direct als energie nodig hebben verdwijnt het overgrote gedeelte als visceraal vet. Het hormoon Insuline regelt de opslag van glucose en vet. Als cellen minder gevoelig worden voor insuline (insulineresistentie), blijft er meer glucose in het bloed en wordt overtollige energie als vet opgeslagen, vooral rond de buik. Visceraal vet heeft veel insuline receptoren. Het reageert daarom sterker op insuline dan onderhuids vet.
Verdieping Insuline
Insuline speelt een cruciale rol in hoe het lichaam energie verwerkt en vet opslaat. Normaal gesproken zorgt dit hormoon ervoor dat glucose uit de bloedbaan wordt opgenomen door de cellen, waar het wordt gebruikt als brandstof of tijdelijk wordt opgeslagen als glycogeen in de lever en spieren. Wanneer deze opslagplaatsen vol raken, wordt overtollige glucose omgezet in vet. Bij gezonde mensen gebeurt dit op een evenwichtige manier, maar bij insulineresistentie verloopt dit proces verstoord.
Wanneer cellen minder gevoelig worden voor insuline, blijft de alvleesklier steeds meer insuline aanmaken om glucose alsnog naar de cellen te transporteren. Dit leidt tot chronisch verhoogde insulineniveaus, wat het lichaam aanspoort om nog meer vet op te slaan, met name rond de buik. Dit zogenaamde visceraal vet, het harde buikvet dat zich rondom de organen ophoopt, is niet alleen een opslagplaats, maar ook een actieve bron van ontstekingsstoffen. Deze ontstekingen verergeren de insulineresistentie, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat: hoe meer vet zich ophoopt, hoe slechter de cellen reageren op insuline en hoe meer vet het lichaam blijft opslaan.
De reden dat dit vet zich vooral in de buik ophoopt, heeft te maken met de manier waarop het lichaam hormonen reguleert. Mannen hebben door hun hormonale profiel een grotere neiging om vet in de buikstreek op te slaan, terwijl vrouwen, dankzij oestrogeen, vet eerder onderhuids verdelen over de heupen en dijen. Daarnaast is visceraal vet bijzonder gevoelig voor insuline en slaat het glucose sneller op dan ander vetweefsel. Dit verklaart waarom insulineresistentie vaak gepaard gaat met een vergrote, harde buik.
Ontstekingen
Een van de meest onderschatte factoren in het ontstaan van insulineresistentie is chronische laaggradige ontsteking. Chronische laaggradige ontstekingen ontstaan onder andere door een ‘leaky gut’ (lekke darm of mond). Daarnaast scheidt vetweefsel bij overgewicht en een ongezonde leefstijl ontstekingsstoffen uit, zoals TNF-α, IL-6 en CRP. Deze moleculen verstoren de werking van insuline door de signaalroute in cellen te blokkeren, waardoor insuline minder effectief wordt.
Daarnaast zorgen ontstekingsstoffen ervoor dat vrije vetzuren vrijkomen uit vetcellen. Deze vetzuren circuleren door het bloed en verstoren de opname van glucose in spieren en de lever, wat insulineresistentie verder verergert. Een ander probleem is dat ontstekingen de energieproductie in cellen (mitochondriën) beschadigen, waardoor glucose minder efficiënt wordt verbrand. Hierdoor blijft er meer glucose in het bloed circuleren, wat opnieuw leidt tot een verhoogde insulineafgifte en extra vetopslag.
Het gevolg? Een lichaam dat voortdurend in een staat van stress verkeert, waar de bloedsuikerspiegel hoog blijft, vet zich ophoopt in de buik en spiermassa afneemt.
Stress
Cortisol, ons (anti)stresshormoon, zorgt voor meer vetopslag rond de buik. Chronische stress leidt tot verhoogde cortisolniveaus, wat bijdraagt aan de ophoping van visceraal vet. Normaal gesproken is stress kortdurend. Cortisol zorgt voor een stijging van de bloedsuikerspiegel. Bij acute stress is er namelijk tijdelijk meer energie nodig. Chronische stress zorgt voor een constante verhoogde suikerspiegel wat resulteert in verhoogde insuline en zoals in de alinea hierboven beschreven een verhoogde opslag van visceraal vet.
Verdieping Cortisol
Cortisol, vaak bekend als het “stresshormoon”, speelt een essentiële rol in hoe het lichaam omgaat met energie en vetopslag. Onder normale omstandigheden helpt cortisol om de bloedsuikerspiegel in balans te houden en energie vrij te maken in tijden van stress. Dit doet het door de omzetting van glycogeen en eiwitten in glucose. Vetverbranding verloopt trager en heeft zuurstof nodig. Dit maakt het ongunstig in acute stresssituaties. Daarom is eerst glucose nodig. Het stelt het lichaam in staat om alert te reageren op acute uitdagingen, zoals fysieke inspanning of een plotselinge dreiging. Wanneer de stress echter aanhoudt en cortisol langdurig verhoogd blijft, ontstaan er problemen, ook op het gebied van vetopslag.
Chronische stress zorgt ervoor dat de cortisolspiegel constant hoog blijft, wat een domino-effect heeft op de stofwisseling. Een van de belangrijkste gevolgen is een verhoogde bloedsuikerspiegel, omdat cortisol het lichaam aanspoort om extra glucose vrij te maken. Dit leidt vervolgens tot een toename van insuline, het hormoon dat glucose naar de cellen transporteert. Wanneer insuline langdurig hoog blijft, stimuleert dit de opslag van overtollige energie als vet. Opvallend genoeg gebeurt dit vooral in de buikstreek, omdat vetcellen in dit gebied extra gevoelig zijn voor cortisol en insuline.
Visceraal vet, het “harde” buikvet dat zich rondom de organen ophoopt, functioneert als een opslagplaats voor energie in stressvolle tijden. Vanuit evolutionair perspectief was dit nuttig: in tijden van voedselschaarste zorgden cortisol en insuline ervoor dat het lichaam een reserve aan vet had opgeslagen om te overleven. Tegenwoordig, waar chronische stress vaker afkomstig is van werkdruk, sociale verplichtingen en slaaptekort dan van fysieke gevaren, blijft dit mechanisme actief, maar wordt het een probleem. Visceraal vet is namelijk niet alleen een passieve opslagplaats; het scheidt ontstekingsstoffen uit die insulineresistentie en verdere vetopslag bevorderen. Dit creëert een vicieuze cirkel waarin stress leidt tot vetopslag en vetopslag op zijn beurt de hormonale balans verder verstoort.
Samengevat: waarom cortisol én insuline visceraal vet vergroten
- Cortisol verhoogt de bloedsuikerspiegel → Insuline komt in actie om dit op te slaan als vet
- Visceraal vet reageert sterker op cortisol → Stimuleert lokale vetopslag in de buik
- Insuline stimuleert vetopslag, maar visceraal vet is extra gevoelig voor insuline → Vetophoping in de buik
De paradox is dus dat cortisol op korte termijn energie vrijmaakt, maar bij chronische stress juist vetopslag in de buik bevordert via insuline. Overtollig visceraal vet is het onwenselijke gevolg van deze hormonale combinatie.
Wil je meer weten over de kracht van oervoeding en hoe jij het kan toepassen?
Mannen
Mannen slaan (door testosteron) van nature meer vet op in de buikstreek als visceraal vet, terwijl vrouwen (door oestrogeen) meer vet opslaan op de heupen, dijen en billen als onderhuids vet. Als mannen blootgesteld worden aan xeno-oestrogenen (synthetische oestrogeenachtige stoffen uit plastic, pesticiden, cosmetica) en fyto-oestrogenen (plantaardige stoffen zoals in soja), kan dat invloed hebben op hun hormoonhuishouding. Dit kan leiden tot meer vrouwelijke vetopslag en kenmerken. Vetweefsel zelf produceert oestrogeen. Hoe meer vet, hoe groter de buik, des temeer vrouwelijk hormoon bij de man.
Testosteron wordt vaak gezien als een hormoon dat vetverbranding stimuleert en spieropbouw bevordert. Dit klopt in veel gevallen, maar er zit een nuance in: mannen hebben van nature de neiging om vet op te slaan rondom de buik, en dat is geen toeval. Evolutionair gezien bood dit type vetopslag een strategisch voordeel. Visceraal vet, dat zich diep in de buikholte bevindt, is namelijk een snellere energiebron in stressvolle situaties. Niet zo snel als glucose dat is. In tijden van nood, of dat nu een gevecht, jacht of lange periode van fysieke inspanning was, kon het lichaam dit vet sneller mobiliseren dan onderhuids vet. Dit komt doordat visceraal vet meer β-adrenerge receptoren heeft, waardoor het gevoeliger is voor hormonen zoals adrenaline en cortisol.
Slot
De bierbuik, de broodbuik en het appelfiguur lijken op het eerste gezicht simpelweg variaties in lichaamsvorm, maar in werkelijkheid zijn het de zichtbare uitingen van leefstijlkeuzes en het daarmee verbonden complexe samenspel tussen hormonen, insulinegevoeligheid en ontstekingen. Waar en hoe vet wordt opgeslagen, wordt op de laatste plaats door genetica, maar juist door de manier waarop we eten, bewegen en omgaan met stress bepaald.
Een overschot aan visceraal vet, de harde buik die vaak wordt geassocieerd met het appelfiguur, is geen toevallige vetopslag, maar een direct gevolg van chronische stress, een koolhydraatrijk dieet en hormonale verstoringen. De relatie tussen cortisol en insuline speelt hierbij een sleutelrol: wat ooit een evolutionaire overlevingsstrategie was, werkt in onze moderne maatschappij vaak tegen ons. Voeding met veel geraffineerde koolhydraten, voortdurende mentale stress en een gebrek aan beweging zorgen ervoor dat vet zich juist op de buik ophoopt in plaats van te worden verbrand.
Het goede nieuws? Dit proces is niet onomkeerbaar. Door bewuster te eten, met onbewerkte voeding en veel minder (geraffineerde) koolhydraten, kunnen we de insulinegevoeligheid verbeteren. Door stress te verminderen en voldoende slaap te krijgen, kunnen we cortisolniveaus in balans brengen. En door krachttraining en beweging op te nemen in onze dagelijkse routine, kunnen we de hormonale balans herstellen en de vetverdeling in ons lichaam positief beïnvloeden.
De bierbuik, broodbuik en het appelfiguur zijn dus geen onvermijdelijke genetische loterij, maar grotendeels het resultaat van de eigen leefstijlkeuzes. Door inzicht te krijgen in hoe hormonen onze vetopslag beïnvloeden, kunnen we niet alleen onze buikomvang beïnvloeden, maar ook onze gezondheid, energie en vitaliteit op de lange termijn verbeteren.
De regie ligt in onze eigen handen.